Biografie |
In 1673 werd in Harlingen een grote Hollandse kast op 100 gulden getaxeerd, zie: Tresoar, Nedergerecht Harlingen, Weesboeken, invnr 163, Verantwoording over de administratie gedaan door Freerck Jacobs aan de nagelaten kinderen van Jan Jansen Agricola en Aagje Fransen Templaer, 28 januari 1673, fol 133v. De Hollandse kast krijgt in de 17de eeuw een verdeling in vieren: een brede onderplint, 2x twee deuren, gescheiden door een horizontale regel, het geheel aan de bovenzijde afgesloten door een met snijwerk versierde, geprofileerde kap. De hoekstijlen en de middennaald zijn gecanneleerde pilasters, die op gebeeldhouwde leeuwenkoppen in de onderplint rusten. De onderplint is meestal van twee laden voorzien. Het geheel rust op vier poten, die aan de voorzijnde uit zwart gepolitoerde ballen bestaan. De bovendeuren bevatten meestal één paneel, de onderdeuren elk twee panelen; de verhouding van breedte en hoogt is ca. 2:3. Zie: Frans L.M. Dony, Handboek antiek, Baarn : Tirion, 1988. |